Gelders gedeputeerde Helga Witjes: “Grensoverstijgende samenwerking bijna wekelijks op de agenda”
Helga Witjes is inmiddels tweeënhalf jaar actief als gedeputeerde voor Provincie Gelderland en heeft naast Financiën, Sport, Onderwijs en Arbeidsmarkt, Economie en Innovatie ook grensoverstijgende samenwerking in haar portefeuille. Een rol die haar als ‘kind van de grens’ meer dan goed past. Een gesprek over jeugdherinneringen, de kracht van Interreg en bilaterale provinciale ambities voor de komende jaren.
Sinds ruim twee jaar bent u gedeputeerde voor Provincie Gelderland. Ook grensoverstijgende samenwerking maakt deel uit van uw portefeuille. Met welke thema’s houdt u zich momenteel vooral bezig? Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten?
In ons college hebben alle gedeputeerden te maken met bilaterale samenwerking. Mijn collega Klaas Ruitenberg houdt zich bijvoorbeeld over de landsgrenzen heen bezig met verkeer en vervoer, Ans Mol-van de Camp met water en Harold Zoet met landbouw en natuur. En ik houd het overkoepelende overzicht over alles wat er bilateraal speelt en kijk waar er eventueel nog wat moet worden bijgestuurd. Grensoverstijgende samenwerking staat bijna wekelijks op de een of andere manier wel op mijn werkagenda. Het leuke van mijn rol is ook dat ik Provincie Gelderland mag vertegenwoordigen in structurele bestuurlijke overleggen, zoals de Landrätekonferenz Oost Nederland - Münsterland en de bijeenkomsten van de AEBR (Association of European Border Regions).
Heeft u een persoonlijke relatie met Duitsland?
Die heb ik zeker. Ik ben opgegroeid in Doornenburg, op zo’n vijftien kilometer van de Duitse grens. We gingen vaak op vakantie naar Duitsland en keken veel naar de Duitse televisie. De spelshow RuckZuck was voor mij vaste prik, net als het popmuziekprogramma Formel Eins op de zaterdagmiddag. Vroeger kwam je wat dat betreft vaker in aanraking met de Duitse taal omdat er in Nederland maar twee zenders waren, en dus keek je ook naar de ARD en het ZDF. Mijn moeder en broers waren allemaal helemaal gek van Duits voetbal, dat standaard elke zaterdag om 18.00 uur werd gekeken. Daar heb ik stiekem nog een beetje een trauma van, omdat we maar één televisie hadden en ik dus alles verplicht mee moest kijken. Ik mocht graag voetbal kijken, maar hoefde ook niet altijd per se alle wedstrijden te zien. Ik kijk wel enorm uit naar het EK Voetbal in Duitsland. Dat zal ik zeker op de voet gaan volgen.
Privé ben ik ook vaker in Duitsland te vinden. Zo staat er binnenkort een vriendinnenweekend in Kleve op de planning. We gaan op zijn Nederlands met de fiets! En ook voor echte Duitse Kaiserbrötchen steek ik net als vele landgenoten graag de grens over.
U bent ook voorzitter van het Comité van Toezicht van Interreg VI. Kunt u daar iets meer over vertellen?
We zitten hier altijd met heel veel partijen aan tafel, met verschillende provincies, de Euregio’s, de Bezirksregierungen, het Wirtschaftsministerium van Noordrijn-Westfalen en het Europaministerie van Nedersaksen. Met alle aanwezigen streven we uiteindelijk één doel na: grenzen slechten en Europese samenwerking bevorderen. Als voorzitter heb ik vooral een verbindende functie en probeer ik er mede voor te zorgen dat projecten ook daadwerkelijk van de grond komen. Ik doe hier ook graag de oproep om projectaanvragen in te dienen. Ongeveer de helft van de beschikbare middelen is inmiddels toegewezen, dus er is nog ruimte. Het indienen van een Interreg-aanvraag is in vergelijking met aanvragen voor andere fondsen relatief eenvoudig en ik nodig geïnteresseerden graag uit om met name op het gebied van innovatie en ook samenwerking tussen overheden aanvragen te doen. Een voorbeeld van een mooi Gelders Interreg-project is DIWA (Droogtestrategieën in het Waterbeheer), dat zich focust op de ontwikkeling van een grensoverschrijdende droogteaanpak.
Recent heeft er in Enschede weer een bijeenkomst van het Comité van Toezicht plaatsgevonden en op Airport Twente konden we aansluitend een mooi concreet voorbeeld van een Interreg-project zien: de Emergency Drone. Hierbij werken Nederlandse en Duitse partijen samen bij de ontwikkeling en inzet van drones voor calamiteiten. Ik vind het altijd fantastisch om zulke tastbare voorbeelden van succesvolle samenwerking te zien.
U heeft het initiatief genomen om te kijken in hoeverre Interreg A kan worden ingezet om mobiliteitsvraagstukken in de grensregio aan te pakken. Wat is hier de laatste stand van zaken?
We mogen daar al terugkijken op een aantal mooie successen. Een voorbeeld hiervan is de buslijn van Bocholt naar Aalten, die in het kader van het Memorandum Oost-Nederland – Münsterland kon worden gerealiseerd en waarvan vorig jaar de dienstregeling zelfs nog verder kon worden uitgebreid. En uiteraard ben ik ook heel blij met de ov-chippaaltjes in Emmerich, Emmerich-Elten en Emmerich-Praest, die laagdrempelig met behulp van een Interreg-financiering konden worden gerealiseerd. En momenteel zijn we aan het kijken of we nieuwe grensoverschrijdende fietsverbindingen vanuit de Achterhoek naar Kreis Borken kunnen aanleggen. Ook ondernemers zijn voor mij belangrijk. En ook voor hen is de samenwerking over de grens van belang. Zo ondersteunen we het gebruik van digitalisering in het mkb. Bijvoorbeeld door hen samen met collega-ondernemers over de grens te laten werken aan praktische digitale toepassingen. Daarvoor is via het platform INDUSTR 14.0 10 miljoen euro beschikbaar.
U bent ook vicevoorzitter van de Association of European Border Regions (AEBR) en bestuurlijk lid van de Duits-Nederlandse Landrätekonferenz in het kader van het Memorandum Oost Nederland-Münsterland. Wat houdt dat precies in en wat speelt hier zoal in de samenwerking?
De AEBR is een Europees netwerk waarbij inmiddels 100 grensregio’s en Euregio’s zijn aangesloten en die specifiek de kansen en uitdagingen waar grensregio’s in heel Europa tegenaan lopen op tafel legt en onder de aandacht brengt bij nationale en internationale overheden en autoriteiten. Daarnaast is het een belangrijk platform om ervaring en informatie uit te wisselen, gezamenlijke belangen te formuleren en naar oplossingen te zoeken. Provincie Gelderland vertegenwoordigt de drie Euregio’s in dit netwerk: de EUREGIO, Euregio Rijn-Waal en de euregio rijn-maas-noord.
Een thema dat bijvoorbeeld in meerdere grensregio’s speelt, zijn windmolens. Zo lopen er aan de Duitse grens bij Winterswijk meerdere initiatieven voor de plaatsing ervan en dat speelt ook in de grensregio van Beieren en Tsjechië. Omdat de invloed van dergelijke projecten niet beperkt blijft tot slechts één zijde van de grens, is afstemming over de landsgrenzen heen onontbeerlijk. De volgende bijeenkomst van de AEBR is op 3 en 4 juli in Winterswijk en daar zullen ook vraagstukken op het gebied van ruimtelijke ordening op de agenda staan.
In het kader van de Landrätekonferenz Oost-Nederland – Münsterland werken we samen op de thema’s mobiliteit, gezondheid, arbeidsmarkt en onderwijs. Op dit moment ligt de focus vooral op arbeidsmarkt en gezondheid. Tijdens de Landrätekonferenz in december vorig jaar kwam het idee op om een grensoverstijgende gezondheidstop rondom preventie in de gezondheidszorg te gaan organiseren en om daar uiteindelijk een soort ecosysteem voor te gaan bedenken, zodat er naast curatieve zorg meer aandacht komt voor preventieve zorg – ook met het oog op een steeds verder vergrijzende bevolking. Zo hopen we onze regio als goede gezondheidsregio ook in Europa beter op de kaart te kunnen zetten. Dat past ook bij het provinciale speerpunt van leefbaarheid en een veilige en gezonde leefomgeving.
Welke thema’s staan er momenteel op de bilaterale agenda? Wat wilt u op het vlak van grenoverstijgende samenwerking binnen uw ambtstermijn nog bereiken?
Ik wil vooral het Interreg VI-programma verder onder de aandacht brengen zodat hieruit nog meer mooie projecten kunnen voortvloeien. Daarnaast wil ik graag het probleem van netcongestie, waar we in Nederland mee te kampen hebben, verder aanpakken. In Gelderland is al veel kennis beschikbaar over uitdagingen en oplossingen voor netcongestie. Die kennis willen we bundelen, delen en ontsluiten, niet alleen nationaal, maar ook internationaal, zodat we oplossingen verder ontwikkelen met een Nationaal Kennis- en Innovatiecentrum Netcongestie in de regio Arnhem. Daarbij hebben we ook de kennis en kunde van onze Duitse partners nodig, waar het probleem van netcongestie niet zozeer speelt, maar waarbij we ongetwijfeld van elkaars kennis en expertise kunnen profiteren. Ik hoop dat we met behulp van het Interreg-programma ideeën en projecten kunnen ontwikkelen zodat ook die weer landen in het Nationale Kennis en Innovatiecentrum Netcongestie in Arnhem en we misschien zelfs de koppeling kunnen maken naar een internationaal centrum.
Wat heeft u van uw Duitse collega’s geleerd?
Dat het af en toe goed is om niet altijd meteen door te pakken en sommige zaken nog even rustig te heroverwegen. Daar kunnen we aan Nederlandse zijde soms nog wat van leren.