Mastodon
Interviews
31.10.24

Burgemeester Anton Stapelkamp: verdere Nederlands-Duitse verzoening als grote drijfveer

Anton Stapelkamp begon in december 2023 aan zijn tweede termijn als burgemeester van gemeente Aalten, sinds juli 2024 ook officieel grensgemeente. Een baan die al een paar jaar op zijn wensenlijstje stond en die hem in december 2017 vanuit het Zeeuwse Kapelle terugbracht naar zijn roots en zijn familiegeschiedenis in de Achterhoek – een geschiedenis die nauw verweven is met de Tweede Wereldoorlog. De fervent voorvechter van Nederlands-Duitse samenwerking vertelt over zijn missie voor nog meer verzoening, de successen van een grensgemeente en zijn droom van een gemeenschappelijke brandweerkazerne in Dinxperwick.

Wat vindt u het allerleukst aan het burgemeesterschap van Aalten?

Aalten is nog redelijk overzichtelijk en klein genoeg om bijvoorbeeld nog zelf nog op bezoek te kunnen bij echtparen die 60 jaar getrouwd zijn of mensen die 100 kaarsjes mogen uitblazen. Als kleinere gemeente sta je nog dichter bij de gemeenschap dan in grotere gemeentes. Hier is de gemeenschap ook nog heel actief, wellicht voortvloeiend uit de traditie. In de Achterhoek waren de hogere overheden altijd ver weg, we kregen hier vrij laat pas spoorlijnen en grote verbindingen, wat maakte dat de mensen hier meer op elkaar waren aangewezen: het ‘Noaberschap’ dat hier tot op de dag van vandaag nog steeds hoog in het vaandel staat.

Wat ook wel leuk is om te vertellen is dat mijn vader er vroeger stiekem van droomde om ooit nog eens burgemeester van een kleine gemeente zoals Aalten te worden, juist omdat je hier als burgemeester nog tussen de mensen staat. Hij heeft uiteindelijk nooit gesolliciteerd en heeft het helaas ook niet meer meegemaakt dat ik nu deze mooie functie mag bekleden. Het blijft bijzonder dat ik hiermee ook een beetje zijn droom heb kunnen verwezenlijken.

Sinds 1 juli jl. mag Aalten zich officieel grensgemeente noemen. Nederlanders die in het buitenland wonen, kunnen voor het aanvragen van een nieuw reisdocument nu ook in Aalten terecht. Hoe kijkt u terug op de eerste maanden?

De eerste maanden waren een groot succes. Het was spannend om te zien wat er precies op ons af zou komen, want in theorie kunnen mensen van over de hele wereld naar Aalten komen voor het aanvragen van een nieuw reisdocument. Het gaat om een andere doelgroep, met andere vragen en problemen. In onze pitch om grensgemeente te worden hadden we de nadruk gelegd op ons ‘natuurlijke achterland’ Kreis Borken, waar alleen al zo’n 10.000 Nederlanders wonen. De eerste aanvraag was echter van een Belg en we hebben ook al bezoekers uit de Verenigde Staten en Australië gehad die bij ons het snelst terechtkonden. Wij doen er alles aan om aanvragen binnen vier tot zes weken af te handelen. Tot half oktober hebben we zo’n 700 nieuwe paspoorten uitgegeven en volgend jaar gaan we waarschijnlijk wel richting de 4000. We hebben per 1 oktober zelfs al een tweede balie geopend om aan de grote vraag te voldoen.

Bijkomend voordeel van onze nieuwe rol als grensgemeente is dat mensen twee keer langs moeten komen: een keer om de aanvraag te doen en een keer om hun nieuwe paspoort op te komen halen. Dat houdt vaak in dat mensen in de buurt blijven overnachten en een paar dagen blijven. Dat biedt ons de gelegenheid om Aalten en de Achterhoek bij deze doelgroep ook toeristisch op de kaart te zetten. Bij het eerste bezoek krijgen aanvragers van ons een mooi tasje met toeristische informatie mee. Iedereen loopt hier met een glimlach de deur uit.

Contacten met Duitsland zijn voor u heel belangrijk. Hoe verloopt de samenwerking met de oosterburen?

De contacten zijn de afgelopen jaren verbreed en verdiept, en dat merk je. Alle Achterhoekse gemeenten hebben inmiddels een soort Duitslandcoördinator en je merkt dat ook de provincie de contacten met het buurland heeft opgeschroefd. De regering deed dat de afgelopen jaren ook, en ik hoop dat dat zo blijft. Kreis Borken is betrokken bij de 8RHK-ambassadeurs en ook zetten diverse Nederlandse en Duitse partijen uit de regio zich in voor het Gren(s)zhoppers netwerk. En burgemeesters over en weer kennen elkaar.

Anderzijds: het onderhouden van de goede relaties blijft aan persoonlijke inzet gekoppeld. Je moet er echt tijd in kunnen en willen steken.  In ons werkveld geldt echter ook: mensen komen en gaan. Halverwege vorig jaar gingen er nieuwe gedeputeerden aan de slag, volgend jaar zijn er weer Kommunalwahlen in Noordrijn-Westfalen. Daarom is het goed dat er vaste overlegstructuren bestaan, zoals het 3+3-overleg op 4 december in Dinxperwick.

Hoe gaat u om met de verschillen in bestuursstructuur? Hoe moet het spel aan Nederlandse zijde worden gespeeld om ook effectief te kunnen omgaan met de verschillen in taakverdeling tussen bestuurslagen in Duitsland en in Nederland?

Voor mijn aantreden als burgemeester heb ik me goed ingelezen over het Duitse bestuurssysteem en het Duitse recht. Dat was echter alleen nog maar de theorie: in de praktijk merk je toch verschillen. Zo heb je ‘Beigeordnete’, Duitse wethouders, die heel veel vrijheid krijgen, en er zijn ook Duitse gemeenten waar de burgemeester veel meer betrokken is bij de directe uitvoering van een bepaald project. Het blijft altijd schakelen op en met verschillende niveaus.

Ik had een aantal jaar geleden het plan opgevat om een keer een grote bestuurlijke bilaterale GRIP3 brandweer- of crisisoefening te doen. Voor de zomer van dit jaar was er een bijeenkomst waar Elisabeth Schwenzow van de Kreisverwaltung Borken het Duitse crisisbeheersingssysteem heeft uitgelegd. Dan merk je dat er aan Duitse kant in wezen ook een soort GRIP-structuur bestaat, maar de niveaus niet helemaal op elkaar aansluiten. Dat maakt de afstemming soms lastig.

De politie valt in Duitsland veel meer onder verantwoordelijkheid van een Kreis, terwijl openbare orde en veiligheid in Nederland veel sterker verankerd zijn in de gemeenten. Een Duitse burgemeester heeft bijvoorbeeld veel minder met ondermijning te maken, terwijl burgemeesters aan Nederlandse kant veel meer betrokken zijn bij de strijd tegen misdaad. Het helpt als je er tijd in steekt om het systeem aan de andere kant van de grens te begrijpen en te weten bij wie je waarvoor moet aankloppen.

U bent geboren in Den Haag, getogen in Rotterdam. Uw Aaltense roots bent u daarbij nooit vergeten. Kunt u iets meer vertellen over deze verbondenheid? De oorlogsjaren hebben daar een belangrijke rol in gespeeld?

Dat klopt inderdaad. Mijn vader en zijn broer Anton hebben in de Tweede Wereldoorlog samen met twee neven in Aalten ondergedoken gezeten. Op zijn achttiende kwam mijn vader vanuit het westen voor het eerst naar Aalten, en zat ondergedoken op een ‘boerderie’ met alleen maar zandwegen. Dat is een indrukwekkende periode geweest. Zeker omdat een van die neven werd opgepakt en niet meer levend uit concentratiekamp Sachsenhausen is teruggekeerd.

Mijn opa heeft acht maanden in kamp Vught gevangen gezeten. Maar ondanks die ervaring hadden mijn grootouders in 1949 de morele moed om in het kader van een grote actie van de kerken en het humanistisch verbond een Duits jongetje in huis te nemen om te herstellen van de oorlog. En dat terwijl alles nog op de bon was. Met dit jongetje, inmiddels een man van 86, hebben mijn broers en zussen overigens nog steeds contact. Hij was er zelfs bij toen ik als burgemeester geïnstalleerd werd en vorig jaar ben ik nog in Neurenberg bij hem op bezoek geweest.

Voor mij is het ook echt wel een drijfveer om op lokaal niveau een vervolg te geven aan de verdere verzoening tussen Nederland en Duitsland – die na de Tweede Wereldoorlog in eerste instantie heel moeizaam ging. Dan helpt het als je aan beide kanten ook je zwarte of donkergrijze kanten durft te laten zien en te bespreken. Ik vind het heel bijzonder dat op 10 november de razzia van Rotterdam voor het eerst in Suderwick wordt herdacht. De razzia van Rotterdam en Schiedam op 10 en 11 november 1944 is de grootste razzia die de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben gehouden. Bij deze razzia zijn ongeveer 52.000 van de 70.000 mannen van 17 tot en met 40 jaar oud uit Rotterdam en Schiedam weggevoerd. 250 mannen kwamen in Suderwick terecht en leefden onder zware omstandigheden achter het prikkeldraad in de hoofdstraat. Ik vind het mooi dat er nu op initiatief van Johannes Hoven van Heimatverein Suderwick voor het eerst een herdenking komt, waarbij ik maar wat graag aansluit.

Hoe moet het verder met de Nederlands-Duitse brandweerkazerne in Dinxperwick?

Mijn grote droom is natuurlijk dat deze er daadwerkelijk komt. Het goede nieuws is dat er mooie stappen zijn gezet. Zo zijn we concreet op zoek naar een locatie van 4.000-5.000 m2. Er is inmiddels een aantal locaties geselecteerd en er zijn gesprekken met grondeigenaren gaande. De signalen zijn positief en we hopen over een aantal maanden meer duidelijkheid te kunnen geven. Het zou een fantastische mijlpaal zijn voor de samenwerking tussen Dinxperlo en Suderwick. Daarmee worden de dorpen nog meer een symbool van geslaagde Nederlands-Duitse samenwerking. Ik zou het ook schitterend vinden als er een gezamenlijke Dinxperwickse jeugdbrandweer van de grond zou komen; iets wat ze in Duitsland wel kennen en wij in Nederland weinig. Daarmee wordt de uitwisseling tussen de jongeren ook weer gestimuleerd.

Op 4 december staat het eerstvolgende 3+3-overleg in Dinxperlo op stapel. Welke thema’s staan er zoal op de agenda?

Ik ben erg blij dat de Regierungspräsidenten en commissarissen van de Koning in Dinxperwick te gast zijn. Wat is er nu mooier dan een dergelijk overleg in een Nederlands-Duits tweelingdorp? Symbolischer kan het bijna niet. De organisatie is in handen van commissaris van de Koning Henri Lenferink, maar ik ga zeker wat vertellen over de brandweersamenwerking en wil zeker ook even stilstaan bij het 25-jarig jubileum van de grensoverschrijdende politiepost dat we dit jaar hebben gevierd. En ik neem de aanwezigen graag even mee in het dagelijks leven hier op en aan de grens.

Wat wilt u binnen uw ambtstermijn op Nederlands-Duits vlak graag nog bereiken? Waar valt er in de Nederlands-Duitse samenwerking volgens u nog winst te behalen?

Ik ben erg betrokken bij het platform Achterhoek Food en ik zou het erg leuk vinden om hier over de landsgrenzen heen de samenwerking te zoeken. Ook in Duitsland is lokaal en duurzaam geproduceerd voedsel een belangrijk onderwerp – en heeft het ambacht misschien nog wel wat meer aanzien dan bij ons. Veel producten die we van ver weg halen, kunnen hier ook prima worden geproduceerd. Zo worden er in De Heurne nu pompoenen enkel en alleen voor de pitten gekweekt – pitten die nu onder andere uit China geïmporteerd worden. Het is toch veel mooier als we die gewoon uit de Achterhoek, of van net over de grens, kunnen halen. Wellicht kunnen we op termijn via LEADER wel met Achterhoek Food aan de slag bij de oosterburen.

Is er een boodschap die u als burgemeester en inwoner van een grensgemeente aan Den Haag zou willen meegeven?

Voor veel politici en bestuurders in Den Haag is de grensregio best heel veel weg, zeker als zij daar niet van kinds af aan een band mee hebben. Welke invloed de Haagse besluitvorming bijvoorbeeld op microniveau in de grensregio’s heeft en welke praktische gevolgen die bijvoorbeeld kan hebben, zien politici vaak pas op het moment dat ze langskomen om het met eigen ogen te zien en te ervaren. Denk aan de grenscontroles die beide landen nu willen invoeren. Mijn appel daarom zou zijn: laat je zien hier aan de grens, verdiep je in de verschillen en investeer in de contacten. Samenwerken lukt alleen door bij elkaar te komen.